Dat een raam glas nodig heeft om een raam te worden, is een banaal inzicht. Maar wanneer een glasproducent met 350 jaar ondernemingsgeschiedenis een gepassioneerde raamproducent ontmoet, is in een keer niets meer banaal. Fabrice Didier van Saint-Gobain en Florian Oberrauch van Finstral praten over licht en leven, over zonnestraling en Lodewijk XIV, over innovatie, lichtheid en uithoudingsvermogen. En natuurlijk over glas. En ramen. Portret van een ontmoeting.
Begrijpt men architectuur als taal, die al naar gelang de context compleet verschillende verhalen creëert, dan moeten ramen ook afhankelijk van de context veranderen. Democratische transparantie vertelt bijvoorbeeld niet over rechthoekige ramen, en grote glazen oppervlakken passen niet per se bij het verhaal dat een 500 jaar oude Zwitserse boerderij in het berglandschap schrijft. Wat dus betekent, dat architecten als geschiedenisvertellers op de grootst mogelijke selectie aan raammateriaal aangewezen zijn, dat op zijn beurt is samengesteld uit de meest verschillende ramen... en glas. Waar komt het bij deze verbinding op aan? Om deze vraag te beantwoorden, zijn een glasexpert uit Parijs en een raamexpert uit Unterinn am Ritten in Zuid-Tirol gearriveerd. Fabrice Didier is als vice-president van de Saint-Gobain Groep verantwoordelijk voor marketing en was voorheen onder andere verantwoordelijk voor de glasafdeling in Duitsland. Florian Oberrauch: is lid van de raad van bestuur van Finstral en verantwoordelijk voor productie en logistiek, en neef van oprichter Hans Oberrauch.
Neder-Franken dus. Didier en Oberrauch ontmoeten elkaar in Gochsheim in de isolatieglasfabriek van Finstral, midden op het Duitse platteland, in een van deze industriegebieden op de ooit groene weide, goed bereikbaar, maar alleen via de snelweg. Allereerst begeleidt gastheer André Mehlhorn, lid van de directie van Finstral Duitsland, ons naar de spreekkamer op de tweede verdieping, voordat hij ons aansluitend voor een rondleiding door de fabriek uitnodigt. Hier boven zitten we natuurlijk achter Finstral ramen en daarmee ook achter glas van Saint-Gobain - want sinds vier jaar gebruikt de meest gecertificeerde raamfabrikant van Europa uitsluitend ruiten van de toonaangevende Europese vlakglasproducent. Het is een warme dag, en ondanks zonweringsglas draait de ventilatie op hoge toeren. “Daarmee mogen we niet tevreden zijn”, zal Florian Oberrauch later zeggen, wanneer we over glas als innovatiedrager spreken, “energietechnisch moet het beter worden”. Zal het ook, en snel ook, dat is hij eens met Fabrice Didier. Maar voordat we vooruitblikken op slimme ramen, die zich aan de tijden van de dag en aan jaargetijden kunnen aanpassen, blikken we eerst terug. Hoe is de geschiedenis van het Franse glas dat raamgeschiedenis heeft geschreven, eigenlijk begonnen? En waar?
Het begint, zoals wel vaker in het moderne Frankrijk, met Lodewijk XIV, die enerzijds zijn binnenplaats en daarmee het absolutisme in Europa liet stralen - maar anderzijds veel minder egoïstisch geëngageerd was dan de pracht en praal van het Paleis van Versailles zou doen vermoeden. Fabrice Didier buigt naar voren, zijn stem wordt zachter. Je merkt meteen aan hem dat hij heel precies weet, hoeveel zijn onderneming aan de “zonnekoning” te danken heeft. “Toen Lodewijk XIV Versailles ontwierp”, legt Didier uit, “had hij niet alleen het doel om een denkbeeld gestalte te geven. Het ging hem er vooral om, de meest innovatieve technologieën van de tijd te promoten om ze op een plaats samen te vatten en zichtbaar te maken.” Lodewijks visie van compleet nieuwe waterelementen vereiste volledig nieuwe pompen. En voor de beroemde Spiegelzaal was spiegelglas nodig, dat in deze vorm en afmeting nog nooit eerder had bestaan. “Zo moest er meer licht in de ruimtes komen, zodat je niet al vroeg in de namiddag zo veel kaarsen hoefde aan te steken. Die veroorzaken immers veel rook.”
De minister van financiën van Lodewijk XIV, Colbert, kreeg in 1665 de opdracht om een spiegelglasfabriek op te richten: de geboorte van het bedrijf dat later Saint-Gobain zou worden. De eerste locatie in Parijs noemt Didier “Pilotfabriek”. Maar als zo vaak was ook hier het begin moeilijk. “In het eerste jaar zouden volgens plan 1000 glazen platen worden geproduceerd”, aldus Fabrice Didier. “Maar van de 1000 stuks zijn er 999 gebroken. Eigenlijk ging de nieuwe fabriek ook gelijk weer op de fles. Maar toen kwam de verantwoordelijke ingenieur naar Versailles en zei: moment. Eén plaat heeft het overleefd, dat betekent dat er bij de productie schommelende parameters waren. Wanneer we deze parameters beter begrijpen, kunnen we van een plaat er tien maken, dan honderd, dan duizend”. Colbert liet zich overtuigen en zette de financiering voort. En de ingenieur ontdekte dat de tafel waarop men het cilindrisch geblazen glas sneed, plat walste en liet afkoelen, zelf niet koud mocht zijn. Het temperatuurverschil was anders gewoonweg te groot: Het glas barstte. Dus verwarmde men de tafel - en zo ontstond enige tijd later het revolutionaire tafelwalsproces, waarbij het gesmolten glas rechtstreeks op de hete tafel werd gegoten en houtstructuur. Kort daarna verhuisde de fabriek naar Picardië in Noord-Frankrijk, naar het gelijknamige dorp Saint-Gobain. Dat was in 1692. “Vanaf dat moment zijn we succesvol geweest”, zegt Fabrice Didier en hij neemt even een kleine pauze. “Ik vertel dit verhaal vandaag de dag nog steeds, en het liefste aan onze medewerkers van de afdeling R&D. Ik wil hen daarmee aantonen: soms moet je doorzetten. Vroeger en nu”. In 1993 heeft Saint-Gobain de fabriek in Saint-Gobain na 301 jaar gesloten; het hoofdkantoor bevindt zich al lang weer in Parijs - en wordt op dit moment gerenoveerd, uiteraard met veel glas. De geest van het Wilhelminiaanse tijdperk is vandaag de dag nog steeds aanwezig. “Dat Saint-Gobain al zeven jaar lang continu tot de 100 meest innovatieve ondernemingen van de wereld behoort, maakt ons trots”, aldus Fabrice Didier. “Altijd vooruit denken, nieuwe dingen uitproberen en er vaart achter zetten ... Je zou kunnen zeggen, dat deze houding in onze genen zit.
Nu moet Florian Oberrauch het woord nemen. Tenslotte slaagt ook Finstral erin stand te houden. Niet voor niets heeft men in 2015 alle leveringen toevertrouwd aan Saint-Gobain. Wie ramen almaar verder ontwikkelt, heeft daarvoor het juiste glas nodig. “Vijf jaar geleden is het, dat Saint-Gobain bij ons in Ritten was en ons plannen voor revolutionair drievoudig glas toonde, dat bij een extreem goede isolatie toch zo veel daglicht doorlaat als tweevoudig glas. Destijds was dat nog geheim. We waren meteen enthousiast en wilden van deze innovatie deel uitmaken. We hebben ook actief naar de voltooiing door Saint-Gobain gevraagd. Toen het glas beschikbaar was, hebben we het als nieuwe Finstral standaard met de naam Max-Valor in ons assortiment opgenomen”. Oberrauch zegt het niet met zoveel woorden, maar de gedachte ligt natuurlijk voor de hand: Is Finstral in onze tijd voor Saint-Gobain een nieuwe Lodewijk XIV, hun eerste, belangrijke klant en stimulator? Fabrice Didier antwoordt niet direct daarop, wanneer hij zelfbewust beklemtoont: “We willen met de meest succesvolle ondernemingen samenwerken. Met de toonaangevende ondernemingen in deze branche. Dat is in eerste instantie een doordachte beslissing. Want marktleiders praten op ooghoogte”. Zonnekoningen onder elkaar? Vanwege: “Finstral is nuchter en altijd dicht bij het materiaal gebleven, dat heeft ons van begin af aan bijzonder aangetrokken”, zegt Didier. “Bij ons geldt de regel: business is concreet. Zo handelt Finstral. Daarom praten we eerst met Finstral, wanneer we willen weten of een idee goed is of niet. Zonder Finstral konden wede raamvisies van Saint-Gobain onmogelijk op de markt brengen”. En Florian Oberrauch vult aan: “Jullie innovaties sturen Finstral aan. En misschien sturen de onze ook Saint-Gobain aan”.
Dan willen we nu echter graag weten, wat er uitkomt, wanneer - zoals ze zichzelf noemen - raam- en glasnerds elkaar onder zoveel positieve spanning zetten. Wat is het volgende idee voor massaproductie, zonder duizend keer op rij in honderdduizend stukken te barsten? Fabrice Didier, dokter in vaststoffysica moet eerst een beetje teruggaan. “Toen ik leerde,dat glas fysisch gezien vloeibaar is ... vloeibaar, maar met een oneindige viscositeit: heeft mij dat enorm gefascineerd. Glas is oeroud, meer dan 7000 jaar, de oudste kunstmatig geproduceerde stof van de mensheid, en tegelijkertijd één van de modernste. En in het raam, op de grens tussen binnen en buiten, moet dit materiaal in onze tijd enorm veel verschillende taken vervullen”. Didier somt ze op en Florian Oberrauch knikt en vult aan: Controle van de energietransmissie! In de winter moet de warmte binnen, in de zomer buiten blijven. “We werken aan slimme ramen, die automatisch omschakelen”, zegt Didier. “Over vijf jaar is het zo ver”, schat Florian Oberrauch. “Op ons hoofdkantoor in Unterinn testen we al, spoedig bouwen we het zeker ook in Gochsheim in”. Hij kijkt naar het plafond: “Dan hebben we misschien de ventilatie niet meer nodig”. Een verwarmingsglas, dat zelf stralingswarmte genereert, heeft Saint-Gobain overigens al in het assortiment. - Eenvoudige reiniging! “Niet te onderschatten”, aldus Fabrice Didier, “hoe groter de ruiten worden, des te moeizamer wordt het reinigen. We onderzoeken nog altijd het zogenoemde zelfreinigende glas”. Nu al biedt Saint-Gobain beglazing aan, waarvan de coating het iedere regenbui eenvoudig maakt om het vuil van het raam af te spoelen. - Veiligheid! Tegen inbraak, tegen ongelukken, tegen lawaai en ongewenste inkijk. - Lichtheid! “We willen graag dat ons isolatieglas ook zonder kraan monteerbaar blijft”, legt Didier uit. “Dus is het doel dubbel glas te produceren dat isolerend werkt als driedubbel glas, maar minder weegt”. Toen Saint-Gobain in 2008 voor de eerste keer vlakglas met de ongelooflijke Ug-waarde van 1,0 presenteerde, verklaarde een concurrent berustend: “De olympische spelen zijn voorbij”. Didier zei meteen: “Er is nooit een einde. Bij glas hebben onderzoek en ontwikkeling geen grenzen”.
Blijft misschien de vraag naar wat al deze mensen drijft: Waarom dit allemaal, waarom deze passie van glas voor het raam en raam voor het glas? “We hebben ramen nodig en maken ze”, antwoordt Fabrice Didier, “omdat mensen natuurlijk licht nodig hebben. Zonder licht raken we overstuur. De hersens van een kind hebben op zijn minst drie uur per dag minimaal 300 Lux nodig, om zich te ontwikkelen. Zonder licht geen leven”. Dat weten natuurlijk ook veel architecten, die nog altijd met zo veel mogelijk glas willen bouwen. En Finstral, dat weet Didier zeker, heeft een bijzonder gevoel voor licht, meer dan andere raamfabrikanten. “Het raam speelt een belangrijke rol. Maar de profielen zijn smal, het glas is minstens zo cruciaal. Finstral vertelt veel over glas en licht, meer dan andere raamfabrikanten”. En dan zegt Fabrice Didier, topmanager van een wereldconcern met bijna 180.000 medewerkers en zo veel meer producten dan glas, deze zin - een zin, die klinkt alsof hij werkelijk vanuit het diepst van zijn ziel komt. Hij zegt een zin over de Oberrauchs en Finstral, maar minstens zoveel over zichzelf: “Marktleiderschap is goed, innovatie is super. Maar glas lief te hebben en te leven, dat is het mooiste.”