Het gaat altijd om het geheel.
Interview met Professor Andreas Hild over de samenhang tussen ramen en gebouwen - en het idee, door middel van architectuur verhalen te vertellen.
Eigenlijk wilden wij een gesprek over ramen voeren - en hun werking op gevels. Maar toen liep alles anders. Op de leerstoel van Professor Andreas Hild aan de technische universiteit van München kwamen wij er al snel achter dat het helemaal geen zin heeft om alleen over het raam na te denken; tenminste wanneer je iets verder kijkt. Hild (56), die met zijn bureau Hild und K sinds de oprichting in 1992 ongeveer 50 projecten heeft gerealiseerd en talrijke prijzen heeft gewonnen, plaatst het raam altijd in verhouding tot andere elementen, zoals de muur, het plafond, de vloer...en beschouwt het dus als een bestanddeel van het gebouw. En plotseling zien we een andere dimensie: waarin men architectuur ziet als een verhaal dat gaat over moderniteit, democratie of schuimbaden. Een gesprek over vergezichten, inkijk, hoogbouw en zinsbouw.
Interview: Oliver Herwig
Raam en het effect van een gebouw - ofwel: „Waar een raam moet komen, moet huis per huis bekeken worden“
Professor Hild, u bent hoofd van de leerstoel voor ontwerp, verbouwing en monumentenzorg aan de TU van München. Wat is uw mooiste raamervaringIk moet u teleurstellen, ik heb er geen.
Houdt u niet van ramen?Laten wij het zo zeggen: Ik neem ramen niet apart waar, dit wil zeggen niet los van de totaalindruk van een gebouw. Het effect van een gebouw kan ik beoordelen - en er misschien zelfs van houden.
Maar zijn ramen niet belangrijk voor dit effect - en daarom ook belangrijk voor een architect?Het raam is slechts één van de moeilijkheden binnen de complexe taak een huis te bouwen, net als bijvoorbeeld de vloer of de dakconstructie. Het heft geen zin de verschillende bestanddelen van een gebouw tegen elkaar uit te spelen.
U kunt dus ook geen tips geven omtrent welke ramen op welke plaats in de gevel zeer goed tot un recht komen?Nee, echt niet. De vraag waar een raam moet zitten, moet huis per huis bekeken worden. Ook al doet u nog zo uw best: u kunt van mij geen ramenexpert maken (lacht). Daarvoor bent u aan het verkeerde adres.
Raam en vervreemding - ofwel: „Ramen willen niet gelijkliggend zijn“
Laten we het dan heel concreet hebben over een gebouw dat u verbouwd hebt: Huis 0505 van de TU München, dat in 1963 gebouwd is naar plannen van Franz Hart opgericht instituutsgebouw. Wij moeten toegeven dat de gevel ons is opgevallen.Het effect van de stenen muur was voor ons zeer belangrijk. Wij wilden zijn functie als huid of dunne schil laten zien.
U hebt over de “huid” van het gebouw. Zou het raam dan, om in dezelfde beeldspraak te blijven, een “porie” noemen”?De gevel als huid, het raam als porie ... ja, dat lijkt wel te kloppen. Dat is een gebruikelijke methode bij het ontwerpen: Men heeft een sterk beeld in zijn hoofd, dat men door middel van architectuur direct wil ervaren. Wij als architectenbureau gebruiken zulke metaforen echter niet zo concreet. Wij houden ons op de vlakte met interpretaties die de architectuur overstijgen. Of, om lyrisch dichteres Gertrude Stein te citeren: Een huis is een huis is een huis. De gevel zien als huid, of misschien nog beter als stof, als plissé - is voor ons slechts een hulpmiddel om een spannende vervreemding van de bestaande architectuur te bereiken, een contaminatie.
En het raam...
… is een raam, een raam, een raam. En echt niet meer (lacht)! Kijk, bij de verbouwing van het Tu-gebouw lag de grootte van de ramen la vast. Voor het totale effect was het voor ons echter belangrijk dat de ramen gelijk zouden liggen met het gevelvlak. Dat leidde tot een reeks problemen, aangezien ramen, om eerlijk te zijn, niet gelijkliggend willen zijn.
Wat zegt u: Ramen willen niet gelijkliggend zijn? Ze zijn van nature liever verzonken, beschermend tegen wind en regen, in een nis. Daarbij komt nog het probleem van de zonwering, die men gewoonlijk ergens voor het raam moet zien te krijgen. Maar omdat architecten ambitieus zijm en graag iets origineels bedenken, worden ramen ook vaak naar voren geschoven. Dat is lastiger en men moet de technische en financiele inspanning ervoor overhebben, met als mogelijk gevolg dat men zich dan iets anders niet meer kan permitteren. In ons voorbeeld zit de zonwering overigens tussen de ruiten.
Deze ramen hebben een ongewone openingswijze, ze gaan namelijk naar het midden toe open.
Dat komt in eerste instantie doordat de ramen waanzinnig groot zijn. Vroeger had men voor zulke gevallen horizontale kantelvleugels, maar die worden tegenwoordig niet meer gebruikt, omdat ze veel te gecompliceerd zijn met hun wisselsponning. Wanneer men zijn bureautafel direct bij het raam wil zetten, zoals gebruikelijk in dit Uni-gebouw, is het fijn als het raam naar het midden toe opengaat. Klopt, het is ongebruikelijk. En er ontstaat in de zomer een interessant aanblik van de gevel. Anderen zouden het misschien vergelijken met een vlinder,. Maar ik, zoals al gezegd, noem het liever ‘vervreemding'.
Raam en verhaal – ofwel: „Ik probeer monocausale verklaringen te vermijden“
Wij merken het al, u staat eerder nuchter tegenover ramen. Is er werkelijk in heel de geschiedenis geen enkel raam dat indruk op u maakt?Natuurlijk zijn er mythische ramen. Bijvoorbeeld op de foto’s van Jan Vermeer. En in sommige architectuur speelt het raam een doorslaggevende rol. Dat is bijvoorbeeld het geval in het “Farnsworth House” van Mies van der Rohes in Illinois, USA, waarvan de buitenmuren volledig uit glas zijn. Deze radicale vorm van het raam heeft aan een bepaald architectuurverhaal een nieuwe richting gegeven.
Architectuur als verhaal?Ja, zo zie ik dat. De architectuur van Van der Rohes heeft een modern verhaal verteld, dat ook over de droom gaat om het raam als raam te laten verdwijnen...nauwelijks raam, slechts glas, geen scheiding tussen binnen en buiten. Leven in de natuur. Dat is natuurlijk fictie, dat weet iedereen, die al eens zijn hoofd tegen een ruit heeft gestoten. Mies van der Rohe had er in 1950 overigens nog grote technische moeite mee om ramen toe te passen die zo het verhaal van hun verdwijning konden vertellen. Vandaag de dag zijn zulke ramen gemakkelijker te fabriceren en te platsen - zodat het verhaal van Mies van der Rohe nu misschien nog beter werkt.
Heeft u nog een ander verhaal?Ik denk spontan aan het nieuwe parlementsgebouw in Bonn, met de grote glaspartijen, een ontwerp van Günter Behnisch. Hier wil de architectuur een verhaal van de democratie vertellen. Of het werkelijk zo eenvoudig is dat een transparant materiaal meteen een politieke boodschap van transparantie overbrent, is een andere vraag.
Wanneer men architectuur als verhaal, als tekst ziet: Zijn de ramen dan het onderwerp, het gezegde of het voorwerp?Zo eenvoudig ligt dat nou ook weer niet. Ik zou zeggen: Het raam kan - afhankelijk van de context - elke positie in de zin innemen.
Dat betekent, wanneer u uw studenten het verhaal van architectuur bijbrengt, is er geen specifieke cursus m.b.t. gevelvormgeving? Geen speciale “syntaxis van de ramen"?Nee, ik probeer de studenten altijd duidelijk te maken dat zulke vragen alleen in hun juiste context beantwoord kunnen, in de context van het huis, de straat, de ruimte, de cultuur. Al naar gelang welk architectonisch verhaal men kiest, moet men binnen het verhaal consistent proberen te zijn - en het dan verder ontwikkelen, bijvoorbeeld door middel van vervreemdingseffecten. Je kunt ook zeggen: Je neemt een stelling, kiest een taal en dan hoort daarbij een bepaalde grammatica. Wanneer men Servisch Kroatisch wilt praten, moet ook een bepaald studieboek leren en stoot daarbij op bepaalde problemen, die sterk kunnen verschillen van bijvoorbeeld de problemen die men ondervindt bij het leren van Mandarijn. In het ideale geval moeten de lesgevers dan alleen nog wijzen op spellingsfouten (lacht).
Men moet dus verschillende architectuurtalen beheersen om het effect van ramen te begrijpen? Dat klinkt gecompliceerd.Architectuur is complex, en ik probeer monocausale verklaringen te vermijden. Er zijn altijd vele redenen die tot een formele uitdrukking leiden. In het moderne architectuurverhaal zei men vaak, dat roeden slechts dienen om het raam onder te verdelen. Nu wij grote glazen ruiten kunnen maken, hebben we geen roeden meer nodig. Dat is een functionalistische verklaring. Maar men kan roeden ook anders zien, als markering van een grens. In de Jugendstil kon men ook al grote ruiten maken. En toch waren er roeden.
Raam en functie - ofwel: „Hogere wezens bevolen“
U heeft zelf in München de “Donisl” opnieuw vormgegeven, een gasthuis-instituut. Met 21 ronde ramen.Ja, eigenlijk een onding.
Waarom?Het komt tegenwoordig niet vaak voor dat zo consequent ronde ramen worden ingezet. Dat leek ons wel interessant. Er zijn niet veel architectuurverhalen met ronde ramen, ook niet in het verleden.
Wat is het voor een verhaal dat u hier wilde vertellen? Welke verschillende redenen gaan er schuil achter de ronde ramen van Donisl?Er is een gewelfvormige gastenkamer, bijna als een kerk. Wij zochten een raam dat binnenruimte naar buiten toe verklaarbaar maakt. Omdat wij enkele originele muren konden behouden, was het ook makkelijk om het raam te boren, in plaats van te kappen. Bovendien, wanneer je boort, krijg je juist een rond gat.
De binnenruimte naar buiten toe verklaarbaar maken …
En u oriënteert zich daarvoor op reeds vertelde architectuurverhalen?Natuurlijk. Wanneer ik bijvoorbeeld een classicistisch huis wil bouwn zoals Schinkel, is het raam weliswaar ook een probleem, maar alleen wat betreft de grootte. Over de positionering hoef ik niet veel na te denken en al helemaal niet over het feit of het raam als raam te zien is. Wanneer ik dus een huis wil bouwen, gebaseerd op een bepaalde architectuurstijl, kan ik net zo omgaan met het raam, zoals men dat destijds deed. Wanneer ik echter een huis wil bouwen, dat er als een schuimbad moet uitzien, moet ik bubbels en bellen construeren. En dan wordt het raam een storend element, want schuimbaden hebben nu eenmaal geen ramen.
Men zou kunnen denken dat een altijd dient om licht en lucht in de ruimte te brengen.Ik zou liever om een actieplan vragen. Om in de context van een gebouw een raam te kunnen ontwerpen, heb ik een actieplan nodig, een richtlijn, waaruit ik een reeks criteria kan destilleren. Zoals bij het beroemde werk van Sigmar Polke getiteld: “Bevel van hogerhand: rechterbovenhoek zwart schilderen!” De volgende vraag is dan: Welke criteria volstaan om tot een vorm te komen? Er zijn er esthetische, functionalistische ...
… en financiele!Zeker, je zou ook kunnen zeggen: “Bevel van hogerhand: Ramen te duur“ Dat is dan tegenslag (lacht).
Moeten ramen vandaag de dag dus meer kunnen dan verlichten en ventileren?Om te beginnen is het interessant, dat het raam licht en lucht met elkaar verbonden heeft. Lucht zou men ook zonder raam in een ruimte kunnen brengen, bijvoorbeeld met roosters. Maar het klopt: Van ramen wordt ondertussen heel wat verwacht.
Is het raam misschien wel het meest complexe element van het huis?Het raam moet in ieder geval aan heel wat eisen voldoen. Veiligheid, bedieningscomfort, isolatie, dichtheid, zonwering. Dit vindt intussen allemaal bij, om en in het raam plaats. Er kan bijvoorbeeld ook barrièrevrijheid verlangd worden: Het is helemaal niet simpel om de greep op 15 centimeter boven de onderrand te plaatsen en ervoor te zorgen dat alles normaal functioneert. Bovendien wordt het beslag gecompliceerder, omdat men meerdere kiepmogelijkheden wenst. Veel architectuurverhalen reageren op deze raamcomplexiteit, door lucht en licht weer te scheiden, en dus vaste beglazing en roosters naast elkaar te gebruiken.
raam en ontwikkeling - ofwel: „Ik verlang niet naar ramen“
Heeft u eigenlijk een favorit raammateriaal?In de zin van: Altijd houten ramen gebruiken? Nee. Veel architecten geven de voorkeur aan zogenoemde authentieke materialen, die mooi verouderen. Van kunststof ramen wordt bijvoorbeeld gezegd dat ze niet mooi verouderen. Dat is natuurlijk ook een bepaald verhaal. Daarbij, gelakte houten ramen hebben, zo u wilt, ook een kunststof laag. Of dat dan beter en mooier verouderd? Daarover valt, voorzichtig gezegd, te discussieren.
Veel architecten verlangen grote kaderloze ramen. U ook? Nee, ik verlang niet naar ramen.
Ik werk aan een gebouw en dan zijn er een aantal problemen waarvoor ik oplossingen zoek. Soms is er al een oplossing, soms moet ik iets nieuws bedenken. Ik lig niet's nachts in mijn bed en denk: dat zou een geweldig raam zijn. Soms heb ik een raam met een heel smal profiel nodig en soms juist een raam met een heel breed profiel. Soms zou ik graag een kantelvleugel hebben, zoals vroeger tamelijk veel voorkwam. Technisch veeleisend, maar vandaag de dag nog nauwelijks verkrijgbaar.
Technologie alleen is dus niet de drijfveer?Het moderne architectuurverhaal heeft de neiging te veel op technologie te vertrouwen. Het is wel waar: Wanneer ik nooit een vier-bij-vier-raam verlang, zal ik waarschijnlijk niet eens een twee-bij-twee-meter raam krijgen. Maar dat alleen is natuurlijk niet genoeg. Het gaat altijd om het geheel. Dat is architectuur.