Sculpturaal zonder doel op zich.
Hoe denkt, bouwt en ontwerpt V+ architecture uit Brussel? Een gesprek met Aram Bihain en Thierry Decuypere.
“Je moet een ego hebben om architectuur te kunnen maken. Maar voor goede architectuur moet je in staat zijn dat ego ten dienste te stellen van het project”. Aan het woord is Jörn Aram Bihain. Samen met Thierry Decuypere vormen ze al meer dan twintig jaar het Brusselse architectuurbureau V+. In 2003 wonnen ze de wedstrijd voor een nieuwe stadscinema in het hartje van Luik. Cinema Sauvenière was meteen het startschot voor een reeks publieke opdrachten in Wallonië, Vlaanderen en Brussel. Dit project toont ook voor het eerst het bijzondere ontwerptalent van het bureau en de plastische vormentaal die ze bijna achteloos hanteren. V+ zit niet om een beetje sculpturaliteit verlegen, maar deze is nooit een doel op zich.
“De uitdaging van een opdracht ligt voor ons niet in het ontwerpen van een mooi vormgegeven antwoord op een gesteld probleem. Veel interessanter vinden wij de confrontatie met nieuwe fundamentele vragen van de architectuur.” Zo’n nieuwe vraag kwam er in de vorm van een wedstrijd voor een watertoren in Ghlin in 2010. Architectuurwedstrijden voor infrastructuurprojecten zijn bijzonder zeldzaam. V+ zette daarom hoog in met een ontwerp waarin symboliek en experiment de bovenhand namen op het pure technische aspect van de constructie. Ze bouwden een gigantische “tafel” van 42m hoog op lange dunne poten met daarop een ton met drie miljoen liter water. Ze wonnen de wedstrijd en de watertoren vormt vandaag een nieuw baken in het landschap. En dat zijn gebouwen van V+ wel vaker.
Ook het sociale woongebouw “Navez”, een project in samenwerking met MS-A, is een oriëntatiepunt voor ieder die langs de Lambermontlaan Brussel binnenrijdt. Met dit gebouw uit 2015 wonnen beide architectenteams de prestigieuze Europese ‘Mies van der Rohe’ Prijs voor Architectuur. V+ werkt wel vaker samen met andere bureaus. Zo realiseerde ze het MAD – Mode and Design Centre Brussels – in samenwerking met Rotor, het Leietheater in Deinze samen met Trans et het nieuwe RTBF gebouw op de Reyerssite samen met MDW architecten. Voor het Folkloremuseum in Mouscron gingen ze in zee met de kunstenaar Simon Boudvin. “Samenwerken is vaak de enige manier om te kunnen deelnemen aan een wedstrijd” vertelt Jörn Bihain, “maar het maakt ontwerpen ook interessanter. Je hebt een paar hersens meer rond de tafel en dat leidt tot spannende discussies. Het zorgt ervoor dat je als architect niet begint in te dommelen.” Met een mastodont zoals het RTBF gebouw in de maak, is van indutten nog lang geen sprake.
Hoe zien jullie jullie missie?
Aram Bihain en Thierry Decuypere: Als architect moet je minstens de ambitie hebben om kwalitatieve ruimtes te maken. Dat is de basis. Wij willen verder gaan. Wij zijn niet alleen scheppend kunstenaar maar ook de raadgever van de bouwheer. Als dat nodig is stellen wij de opdracht en zijn politieke dimensie in vraag zodat het resultaat beter wordt.
Op welke uitdagingen stootten jullie bij welke projecten en hoe heb je ze opgelost?
Onze inzending voor de architectuurwedstrijd voor de watertoren van Ghlin was pure poker. Watertorens zijn doorgaans erg stereotiep en wij stelden een volledig andere structuur voor. Het was erop of eronder. Maar we wonnen.Het ontwerp en de bouw van het MAD in Brussel was één en al uitdaging. De grootste was ongetwijfeld om van de bestaande drie huizen één publiek gebouw te maken dat je als bezoeker direct aanspreekt. Het antwoord lag in het hergebruik van materialen en in de kleur wit als grote gelijkmaker.
Jullie werk is erg sculpturaal. Waarom?
Wij zijn steeds op zoek naar ruimtelijke verwondering. Wij ontwerpen gebouwen zoals een componist een muziekstuk schrijft. Door te spelen met de hoogte, breedte en de lichtinval van de ruimtes creëren we een duidelijk ritme en opeenvolgende sequensen. Dat heeft niets met stijl te maken. We zoeken een evenwicht tussen eenvoud en plasticiteit die ervoor zorgt dat de ruimtelijke ervaring het dagdagelijkse leven rijker maakt.