De arbeider in de ploegendienst.
Boom in de kamer. Junya Ishigami haalt met zijn architectuur de natuur naar binnen.
De Japanse architect Junya Ishigami is een meester in atmosferische enscenering. Met zjin huizen haalt hij de buitenliggende natuur laag voor laag naar binnen - of integreert ze als Readymade in de constructie.
Interview: Wojciech Czaja
Hoe zij u het uitzicht uit uw kantoor omschrijven?
Ishigami: Dat is een niet zo fraaie openingsvraag! Wij hebben namelijk geen kozijnen, geen daglicht, geen uitzicht. Ons kantoor bevindt zich in de kelder van een voormalige discotheek in de wijk Roppongi in Tokio.
Dat klinkt duister. Hoe ontstond dat?
Toen ik in 2004 mijn kantoor oprichtte, had ik twee mogelijkheden: hetzij klein met uitzicht, of groot zonder uitzicht. Ik heb voor het laatste gekozen. Het kantoor heeft nu 400 vierkante meter en biedt voldoende plek om te werken, vooral voor de modellen. Veel van onze projecten ontstaan in een driedimensionale miniatuurafbeelding van de werkelijkheid.
Met hun architectuur vieren ze het daglicht, spelen met zichtlijnen en ensceneren de natuur in de binnenruimte. Is dat niet een frappante tegenstrijdigheid met de plaats waar al deze projecten worden geboren?
Als architect heb je veel fantasie en atmosferische verbeeldingskracht. Maar u heeft gelijk. De kantoorsituatie zou beter kunnen zijn. Maar ik troost mezelf: Vanuit mijn woning heb ik uitzicht op een klein woonhuis omgeven door veel groen.
Echt Japans dus.
Ja, bijna als in een Shintō-schrijn midden in de stad.
In Japan hebben visuele relaties tussen binnen- en buitenruimte altijd een grote rol gespeeld - in huizen, tempels en tuinen. Waar komt deze traditie vandaan?
In de Japanse architectuurgeschiedenis bestond het klassieke kozijn, zoals men dat in de westerse wereld kent, oorspronkelijk helemaal niet. Het traditionele huis bestaat uit een dragende constructie en uitvullende elementen, die soms vast en soms bewegelijk, die soms solide en soms doorzichtig of tenminste doorschijnend zijn. Meestal worden de ruimtes door schuifdeuren met gespannen rijstpapier van elkaar gescheiden. Men kan de elementen geheel naar wens verschuiven en op deze manier niet alleen de afmeting en de functie van de ruimtes veranderen, maar ook de openheid en intimiteit van de afzonderlijke kamers beïnvloeden. Het is een dynamisch spel met licht en ruimte.
Ook de gevels worden zo flexibel vormgegeven ...
Precies, in plaats van conventionele kozijnen en deuren zijn er op gevelgebied meerdere lagen met bewegelijke en verschillend doorschijnende huiden, waarmee verschillende lichtstemmingen gecreëerd kunnen worden - van licht naar donker. Het meest geraffineerde vind ik de enscenering met zacht in elkaar overlopende overgangen op de interface tussen licht en schaduw. Dat is één van de geweldige kenmerken van onze historische tempels en tuinen.
Heeft u een favoriet object uit de begintijd?
Het mooiste vind ik de Ise-schrijn in de prefectuur Mie. Dat is een van de oudste tuinen in Japan, die nu uit zowel oude als nieuwe schrijnen bestaat. Het lagenspel beperkt zich hier verreweg niet tot de gevel, dat hebben alle gebouwen gemeen. Iedere afzonderlijke boom, de velen knoesten, de takjes, de bladeren, die als schaduwbeeld op het rijstpapier afgebeeld worden, dragen een andere dimensie bij aan de perceptie van ruimte. Ik vind de manier waarop de natuur in de architectuur werkt, enorm fascinerend.
Zou u de omringende natuur als deel van de Japanse architectuur beschouwen?
Zeker! Architectuur en natuur gaan naadloos in elkaar over, ze vervlechten zich en worden één. Ik zou zelfs zo ver gaan om om te zeggen: De natuur is in Japan niet alleen de omgeving, ze is een immaterieel bouwmateriaal, zonder haar is de Japanse architectuur ondenkbaar.
Bestaat deze historische opvatting van natuur als architectonisch bouwmateriaal vandaag de dag ook nog?
Steeds minder. Helaas! In plaats van de complexe gevels met hun gebroken, vervaagde, in elkaar vloeiende grenzen ontstaat een architectuur met stijve frames, zonder enig dynamisch vormgevingsmiddel tussen binnen en buiten. Begrijp me niet verkeerd, ik vind deze bouwmethode aantrekkelijk en vaak net zo hoogwaardig - maar net zo hoogwaardig vormgegeven - maar het heeft niet veel meer te maken met de historische, steeds veranderende complexiteit.
Waar komt deze stijve architectuur vandaan?
Daar is een eenvoudige reden voor, die heet efficiënt ruimtegebruik. Complexe gevels met verschillende lagen hebben ten eerste een zekere diepte ten tweede een bepaalde hoeveelheid ruimte nodig, zodat deze esthetische enscenering bewust waarneembaar wordt. In tijden van groeiende bevolkingsaantallen en stijgende onroerend goed prijzen is ruimte een duur goed, en dus wordt het steeds moeilijker, om groots te denken. Wij moeten genoegen nemen met efficiëntere oplossingen.
Uw reactie op deze efficiëntie?
Ik probeer ruimdenkendheid en een kritisch vragen naar het waarom te houden. Mijn aanpak is de afgelopen jaren sterk veranderd. Vroeger spande ik mij in om de natuur, de buitenruimte gericht naar de binnenruimte te halen = met kozijnen, muuropeningen, met bewust geplaatste zichtlijnen. Maar dat gaat vaak niet meer, omdat veel woonruimtes helemaal geen contact met de natuur hebben, zelfs niet met de omringende stad. Mijn kantoor is daar een zeer goed voorbeeld van. Daarom ben ik ermee begonnen, de natuur in de binnenruimtes te ensceneren en zo een zekere buitenatmosfeer te creëren.
Hoe doet u dat?
Enerzijds, doordat ik groen, dus de levende organische materie, bij mijn architectuur betrek. In de “House with Plants” voor een jong gezin uit Tokio heb ik midden in de woonkamer kluiten aarde gebouwd en daarop een een bosgrond met struiken en bomen gecreëerd. Anderzijds, doordat ik gebruik maak van de anorganische bouwstenen van de natuur en deze als architecturale Readymades gebruik.
Dat moet u even toelichten!
In Dari, in het Zuid-Westen van China, plan ik op dit moment een samenhangend geheel van acht weekeindhuisjes met een totale oppervlakte van ongeveer 4.000 vierkante meter. De natuur in dit werkelijk indrukwekkende landschap bestaat uit grote ronde stenen, uit ongeveer drie tot vier meter hoge zwerfstenen, die rondom het bos staan. Deze zwerfstenen gebruik ik bijvoorbeeld als steunen en pilaren voor een betonnen dank dat daarboven zweeft. De stenen worden niet verplaatst en ook niet bewerkt, maar gewoon zo gebruikt zoals we ze gevonden hebben. Rondom wordt het gebouwd dan nog van glas voorzien. Dat was het.
Is glas voor u een belangrijk bouwmateriaal?
Ja, ik gebruik zeer veel glas, omdat het voordelen heeft die andere bouwmaterialen niet hebben. Glas is echt niet belangrijker dan hout, als baksteen, staal of beton. Het is gewoon anders..
Extreem archaïsch is ook het restaurant, dat u momenteel in Yamaguchi aan het bouwen bent.
Ja, dat is een klein Frans restaurant, dat een beetje op een kunstmatig gecreëerd grottensysteem doet denken. Ik heb de bouwvakkers direct op het perceel gaten laten uitgraven, die wij met versterkend riet gevuld en uitsluitend met beton hebben gegoten. Op deze manier hebben wij de aarde als bekisting gebruikt. Aan het eind werd de grond eronder en ernaast verwijderd en werd de gehele constructie rondom beglaasd. Ik vind dit project erg leuk, omdat de onderaardse natuur hier voortleeft als verharde positieve afdruk. In de beton-oppervlakte is nog duidelijk de structuur van aarde zichtbaar.
Wat vinden de opdrachtgevers van deze ongebruikelijke aanpak?
Ik hoop, dat ze het mooi vinden! Ik denk dat wij onze kennis van architectuur voortdurend moeten verder ontwikkelen, omdat de steden veranderen - en met hen de levensomstandigheden en vormgevingsmogelijkheden. Hoe meer de natuur wordt teruggedrongen, des te meer we er op moeten letten, om een zekere natuurlijke atmosfeer te creëren. Daarvoor sta ik met mijn architectuur.
Veel architecten - vooral in Japan - reageren met maximale transparantie op deze veranderde omstandigheden. Het resultaat zijn vaak compleet beglaasde gebouwen, zoals bijvoorbeeld het Huis Na van Sou Fujimoto.
Een prachtig huis! Dat zijn spannende benaderingen, met het volledig opheffen van grenzen tussen binnen en buiten, tussen privacy en openbaarheid. Voor mij persoonlijk is dit concept echter te scherp. Ik geef de voorkeur aan een zachte, meerlagige overgang zoals wij die uit de architectuurgeschiedenis kennen. Dat betekent niet, dat wij per se wanden van rijstpapier moeten inzetten. We kunnen ook met licht, met diepte, met bewust geënsceneerde uitzichten en schaduwbeelden werken ...
... Of juist met onderaardse grotten.
U zegt het! De belangrijkste bouwsteen in de architectuur en stadsplanning is diversiteit. Wij leven in een eeuw van dichtheid. De steden worden steeds groter en dichter bevolkt. Het is onze taak om slim met deze ontwikkeling om te gaan. Er bestaan zoveel verschillende concepten voor. Ik concentreer me op de mijne.
De architect als vormgever - niet alleen van huizen, maar ook van de maatschappij?
Ik wil met mijn manier van architectuur tenminste minimaal aan een verbetering en verrijking van de wereld bijdragen. Ik wil met mijn projecten een kleine wereld in het groot creëren. Ik wil de wereld vergroten.
Junya Ishigami, geboren in 1974 in de prefectuur Kanagawa. Hij studeerde architectuur aan de National University of Fine Arts and Music in Tokio. Van 2000 tot 2004 werkte hij voor het architectenbureau SANAA. In 2004 richtte hij zijn eigen bureau junya.ishigami+associates op. In 2008 en 2010 nam hij deel aan de Architectuur Biënnale in Venetië en werd voor zijn bijdrage met een Gouden Leeuw beloond. Sinds 2010 is hij Associate Professor aan de Tohoku University in Japan en sinds 2014 gastcriticus aan de Harvard Graduate School of Design in Cambridge, USA.