In dialoog met de locatie.
Hoe denkt, bouwt en ontwerpt het Brusselse architectenbureau URA? Een gesprek met Yves Malysse en Kiki Verbeeck.
“We zijn continu bezig onszelf te vernieuwen en onze architectuur te laten evolueren.” Aan het woord zijn Yves Malysse en Kiki Verbeeck van het Brusselse architectuurbureau URA. Na hun studies architectuur aan het Sint-Lucasinstituut in Gent werkten ze allebei voor internationaal gelauwerde architectuurbureaus zoals die van MVRDV en OMA in Rotterdam of uapS en Labfac in Parijs. Eenmaal terug in België richtten ze URA op in samenwerking met Joost Verstraete. “Het bureau is organisch gegroeid vanuit onze studentenperiode.” Vertelt Kiki Verbeeck. “We waren hongerig en ook altijd met architectuur bezig en het was dus evident om aan een wedstrijd mee te doen. En die wonnen we nog ook! Dat is niet vanzelfsprekend voor zo’n jong bureau. Dankzij deze kans konden we andere publieke projecten maken en ons bureau uitbouwen.”
Ook de bureaustructuur bleef evolueren toen in 2010 Joost Verstraete het bureau verliet. “In deze nieuwe configuratie zijn we misschien nog intensiever bezig met architectuur. En ongetwijfeld is op dat moment het sculpturale element in ons werk geslopen.” Een goed voorbeeld hiervan is het collectieve woningbouwproject Het Wisselspoor dat vandaag in Leuven gebouwd wordt. De ziggurat-vormige toren werd zo zorgvuldig geboetseerd dat niet alleen het programma er perfect in past, maar ook de binnenkoer genoeg licht krijgt en het plein errond een ankerpunt krijgt. Ook de Jeugdherberg in Kortrijk groeide vanuit een gebeeldhouwde vorm en de ambitie een herkenningspunt te scheppen in de stad. Bij beide projecten bezit het resultaat een zekere monumentaliteit. “De aanleiding hiervoor”, aldus Yves Malysse, “was echter de zoektocht naar identiteit, en niet naar het monumentale. We gebruiken nooit een vorm om de vorm. Formalisme interesseert ons niet.”
Het oeuvre van URA wordt dan ook gekenmerkt door vele publieke projecten met niet alleen een vormelijke maar ook een doorvoelde sociale insteek. Zo bouwden ze een revalidatiecentrum voor kinderen in Ninove waar geborgenheid en sociale interactie letterlijk centraal staan dankzij een forse trap die een ontmoetingsplek wordt. Of het pas opgeleverde gemeenschapscentrum in Etterbeek als een reeks kleine ingrepen – een crèche, sociale woningen, een spelletjesbibliotheek – die de buurt opmerkelijk meer kwaliteit verleent. URA verheft zelfs wachten tot een plezier in de geplooide stalen bushokjes van het busstation van Brugge. Geen wonder dat het werk van URA internationaal wordt geprezen. Vandaag staan hun projecten tentoon in Bozar in Brussel in de vorm van maquettes, films en échte beeldhouwwerken.
URA – in de naam van jullie bureau verwijzen jullie naar de eerste stad “Ur”. In jullie werk hebben jullie het over de “oervorm”. Waarom?
Yves Malysse en Kiki Verbeeck: Architectuur is voor ons een manier om ons het programma van een project eigen te maken en om te zetten naar ruimte. Tegelijkertijd willen we een volumetrie ontwikkelen vanuit een soort ‘oervorm’ en die inpassen in de context van het project. Die ruimtelijke context is erg belangrijk voor ons. We analyseren de site en zijn omgeving ter plekke met een kritische, analytische blik. Het gebouw dat wij aan de omgeving toevoegen moet een meerwaarde zijn en de tand des tijds kunnen doorstaan.
Welke betekenis heeft een gevel in jullie ontwerp?
Voor ons betekent een gevel ontwerpen de dialoog aangaan met de plek, het verhaal vertellen van binnenuit en een eerste blik gunnen op wat erachter verstopt ligt. Het woonzorgcentrum in Kortrijk heeft waarschijnlijk de meest gelaagde gevel binnen ons werk. Die gelaagdheid verwijst naar de complexiteit van de plek waar veel verschillende elementen samenkomen: de typologie van het oude klooster, de densiteit van het programma, de schaal van de buurt, en die van de stad. Al die verschillende verhalen hebben we willen materialiseren in de gevel. We zetten heel bewust in op dat materiaalgebruik zodat een gebouw ontstaat met een gezicht en een karakter. Het laatste wat we willen is neutraliteit uitstralen. Ons gaat het, opnieuw, om het creëren van identiteit, zowel voor het gebouw zelf als voor de plek en de buurt.